(2019)  Page(s) 132-133.  
 
p. 132: Eerder zelden wordt nog de overkoepelende benaming Rosa villosa gebruikt, waarbij dan sherardii als ondersoort of microspecies van deze wordt beschouwd.
p. 133: De Berijpte Viltroos heeft de meeste kenmerken van de Gewone Viltroos gemeen, wat betreft beharing (viltig), bekliering (harsgeur) en stekels (zwak gebogen tot recht).

Translation:
p. 132: Rather rarely, the umbrella term Rosa villosa is still used, with sherardii then considered a subspecies or microspecies of this one.
p. 133: The "Frosted Feltrose" (R. sherardii) shares most of the characteristics of the "Common Feltrose" (R. tomentosa/villosa), in terms of hairiness (felty), glands (resinous scent) and spines (weakly curved to straight).

(2019)  Page(s) 127.  
 
p. 127: De kliertjes ruiken ook niet naar appeltjes zoals bij de egelantier. De geur is veel minder opvallend; vaak worden de termen harsachtig of terpentijngeur gebruikt om deze te omschrijven.

Translation:
p. 127: The glands also do not smell like apples as with the Sweet Briar. The scent is much less distinctive; often the terms resinous or turpentine scent are used to describe it.