Book  (Jan 2000)  Page(s) 230.  
 
Lactea Tree Peony. David or Guerin 1839... white

Article (magazine)  (Jan 1955)  Page(s) 58.  
 
Alphabetical Check List of Tree Peony Names In  Public Collections And/or Available in Nurseries 1954-1955
Chinese, White, 'Lactea' (David 1839 or Guerin), [Nurseries] Oberlin Peony Gardens

Website/Catalog  (1941)  Page(s) [3].  
 
Tree Peonies
Lactea. Large; double; pure white. Profuse; low-growing...$5 00

Website/Catalog  (1924)  Page(s) 151.  
 
Pivoines en arbre...Lactea.- Moyenne, pleine, blanc pur, onglet violet.

Book  (1917)  Page(s) 214.  
 
After forcing, tree peonies require two or three years for recuperation. Because the blooms of double-flowered varieties last longer upon the plant, those varieties are best for forcing. Reine Elizabeth, Lactea, Jules Pirlot and Lord Macartnay are excellent for this purpose.
 

Magazine  (Mar 1912)  Page(s) 187.  
 
Association horticole lyonnaise Procès-verbal de l’Assemblée générale du dimanche 21 Avril 1912 ...
Examen des apports. — Sont déposés sur les tables les produits suivants :....- Par M. Janichon, jardinier chez M. Godinot, à Tassin (Rhône) : Un très intéressant apport se composant de quelques variétés de Pivoines en arbres, fleurs coupées, soit : Reine Elisabeth, Fragrans, Moutan, Lactia ....
....A M. Janichon, pour l’ensemble de son apport, prime de 2^e classe

Website/Catalog  (1910)  Page(s) 38.  
 
Paeonia arborea...Lactea. Medium-size very double, perfectly high-centered bloom. Milk-white with cream bonnet. Very floriferous and short.

Website/Catalog  (1893)  Page(s) 41.  
 
Tree Pæonies.  Pæonia Arborea.
This beautiful group of shrubs is among the oldest of introductions from Japan, but magnificent new varieties have been added from year to year until we have a long list of wonderful forms.  They are quite distinct from the herbaceous section, and have shades of color not found in the latter; and when once established form compact bushes, which in spring are covered with the gigantic blooms.  These pæonies are a little tender in exposed situations north of Boston; but if planted in a sheltered, warm location, and protected during the first two winters by a covering of pine boughs, or other loose material, will eventually establish themselves, and form one of the most decorative features of the garden.  Like the herbaceous kinds, they enjoy rich soil, and the blooms last longer and come finer when partially sheltered from the hot sun.  They are well worth the little trouble entailed in their cultivation.  We can offer strong plants of the leading and most hardy kinds; but as they are slow and difficult of propagation, this fact will account for their relatively higher cost over the herbaceous kinds.  Having secured a large stock of these beautiful plants, we are enabled to offer them at lower prices than ever before.  2 year plants, 75 cents each; 3 year plants, $1.00 each.
Lactea.  Milk white, and handsome flower.  

Magazine  (22 Jan 1887)  Page(s) 77.  
 
The Tree Pæony. 
...For the last twenty years or longer we have had to look to our French neighbours for new sorts of Tree Pæony, for since they have taken the work of hybridising and raising seedlings in hand they have supplied us with all the finest sorts.  Until now the list is long- too long, in fact, for names are given where very shadowy differences exist.
List of select Varieties.
Lactea, one of the best whites

Book  (1867)  Page(s) pl. 50.  Includes photo(s).
 
PAEONIA MOUTAN sims.
(var. lactea von Sieb.)

[General information on peonies. Translation of the first and last sentences only:
This variety of Paeonia Moutan is of Japanese origin and was introduced by Mr. Fortune. The drawing is designed after an example from [the nursery of] Mr. C. Glijm in Utrecht....Grafting consists of bringing a tuber-like root of a P. moutan on to a herbaceous Peony, whereafter both grow together with each other, and the grafted branch continues to grow as luxuriantly as if it were on the original stem. According to Mr. Glijm, the depicted peony was also multiplied in this way.]

Deze verscheidenheid van Paeonia Moutan is van Japanschen oorsprong, en werd ingevoerd door den Heer Fortune. De teekening is ontworpen naar een exemplaar van den Heer C. Glijm te Utrecht.
De Pioenen behooren tot de afdeeling der Ranonkelachtige (Ranunculaceeën) en de onderafdeeling der Pioenachtige planten, en werden door Linnaeus onder de veelhelmigen tweestijligen gerangschikt. Zij zijn overblijvend, soms zelfs heesterachtig van aard , en aan haar geheele uiterlijk al zeer gemakkelijk van alle andere planten te onderscheiden. Hare groote bladen zijn diep ingesneden en hare bloemen munten uit door een bijzonderen omvang. Bij de wilde Pioenen vindt men 5 kelk bladen, 5 — 10 bloembladen, talrijke meeldraden en 2 — 5 stampers; bij de gekweekte echter valt op deze getallen niet meer te rekenen. De vrucht der Pioenen bestaat uit ééne of meer, in een krans gezeten, kokervruchten , d. z. kluisjes , die naar binnen openspringen en verscheidene zaadkorrels bevatten.
De Pioenen komen meest op bergen voor, in de gematigde luchtstreken van het noordelijk halfrond der Oude Wereld, en waren reeds in de hooge oudheid bekend. Sommigen leiden haar naam af van een geneesheer Paeon , die eene wonde van Plato , hem door eene pijl van Hercules toegebracht, met hare hulp genas; anderen van eene streek Paeonië , die ik echter in Kramer's Geographisch Woordenboek niet heb hunnen vinden , en nog' anderen van het Grieksche παίων, dat «redder" of «helper" beteekent. Hoe dit echter ook zij, dit staat vast, dat de Pioenen, zooals de naams-afleidingen getuigen , oudtijds als geneesmiddelen eene groote reputatie genoten , en zelfs hoog-elijk om hare heelende eigenschappen werden vereerd. Tegenwoordig zijn zij uitsluitend als sierplanten van beteekenis.
Men verdeelt de Pioenen in twee rubrieken , waarvan de eene enkel kruidachtige, de andere enkel heesterachtige soorten of verscheidenheden omvat. De laatsten worden ook wel boom-Pioenen geheeten , en , in het algemeen , met den naam van Paeonia Moutan of Paeonia arborea aangeduid. Tot beide rubrieken behooren planten met fijn- en grof-ingesneden bladen , witte of roode , enkele of gevulde bloemen. Van alle soorten is Paeonia ojficinalis, die op de bergen van Zuid-Europa voorkomt , de oudst bekende en algemeenste. Doordien hare bloemen en haar wortel voorheen wel tegen jicht werden aangewend , noemt men de plant in Duitschland nog wel «Jichtrose".
Men vermenigvuldigt de Pioenen op meer dan eene wijze, en wel 1° door zaad, 2° door afleggers (niet aan te bevelen), 3° door splitsing, 4° door scheuring, 5° door entingen 6° door stek. Het enten bestaat hierin , dat men een tak eener P. Moutan op den knolachtigen wortel eener kruidachtige Pioen overbrengt, waarna beiden met elkander vergroeien, en de geënte tak even zoo weelderig blijft voortgroeien alsof hij op den oorspronkelijk en stam ware blijven zitten. Ook de thans afgebeelde Pioen wordt, volgens den Heer Glijm , het best op die wijze vermenigvuldigd.